Casus: Hoe belangrijk is het ziektebeeld in het keukentafelgesprek?

19 januari 2022

De komst van de wet AVG is een heet hangijzer voor veel organisaties. Zeker bij gemeenten waar het werken met persoonsgegevens dagelijkse kost is. Hoewel een groot deel van de regelgeving eigenlijk al bestond, zijn de kaders en de controle rondom privacy aangescherpt en opnieuw onder de aandacht gebracht.

Toestemming voor het verwerken van gegevens 

Om privacy te beschermen is het verwerken van persoonlijke gegevens niet zomaar toegestaan. Kort door de bocht: enkel wanneer het een wettelijke grondslag dient of wanneer de cliënt expliciet toestemming geeft is het toegestaan om gegevens te verwerken. Echter moet er bij het vragen naar deze toestemming geen sprake zijn van onderlinge afhankelijkheid. Iets wat in het geval van het aanvragen van een voorziening, waarover de gemeente beslist, juist het geval is. Wanneer het zeer gevoelige informatie betreft, zoals een medische diagnose bijvoorbeeld, is het nooit toegestaan om dit vast te leggen. 

Hoewel veel mensen op de hoogte zijn van de nieuwe regels, merken we nog vaak dat gemeenten het nog doen ‘zoals ze het deden’ en worden medische gegevens besproken en verwerkt. Want hoe kunnen zij burgers goed helpen, als ze niet mogen vragen naar het ziektebeeldwaar zij mee te maken hebben? 

Mening van onze professionals

 
Kenniscentrum Sociaal Domein

Tessa Jonker

Regelmatig vraag ik consulenten wat volgens hen de belangrijkste reden is dat ze een keukentafelgesprek voeren. De antwoorden lopen uiteen. De een zegt “om het probleem van de klant te achterhalen”. Anderen zeggen “om iemand te helpen met zijn of haar probleem”. Allemaal mooie voornemens, maar niet volledig juist.

Het doel van de vraag is om na te denken over de wettelijke taak, het doel, van de gemeente. De consulent is immers de vertegenwoordiger van deze gemeente. Het doel van het gesprek is dan ook om te achterhalen wat er in de situatie noodzakelijk is zodat de persoon in kwestie ‘zelfredzaam’ is en naar behoefte ‘participeert’ aan de maatschappij. Twee termen die uiterst subjectief zijn en contextafhankelijk. Het gesprek is er om er achter te komen wat ‘zelfredzaamheid’ en ‘participatie’ voor deze persoon in . Voer je het gesprek vanuit een idee dat je het ‘probleem’ moet achterhalen, dan loopt men het risico om al gauw genoegen te nemen met alleen het ziektebeeld en de oplossing die de consulent (of de persoon zelf) kan formuleren. Meneer heeft ALS? Dan moet hij zo snel mogelijk aangemeld worden voor een spoedprocedure verhuizing. Mevrouw heeft reuma? Dan is het aannemelijk dat zware huishoudelijke taken voor haar een groot probleem zijn. Er wordt voorbij gegaan aan individuele behoeften omdat de informatie wordt aangevuld met kennis en aannames vanuit het eigen referentiekader van de consulent. Onthoud echter dat reuma er voor de ene persoon totaal anders uitziet dan voor de ander. Daarbij komt ook dat mensen een totaal ander leven leiden. Zo kan de ene persoon vooral moeite ervaren in het draaien van een zelfstandig huishouden en blijkt de ander ook nog eens mantelzorger te zijn.

Iedereen heeft een eigen idee over wat deelnemen aan de maatschappij en een zelfredzaam functioneren voor hun betekent. Bedenk je dus goed wat de reden is dat je plaatsneemt aan de keukentafel en voer het gesprek als zodanig. Richt je allereerst op wat de klant verstaat onder ‘zelfredzaamheid’ en ‘participatie’. Vervolgens ben je benieuwd naar welke mogelijkheden en belemmeringen deze persoon hier ervaart. Mogelijk komt er een ziektebeeld ter sprake, maar je bent nieuwsgieriger naar welke beperkingen de klant ervaart als gevolg van zijn of haar reuma. Tot slot bespreek je welke mogelijkheden de ander dichterbij de gewenste situatie kan brengen. Hanteer het handige ICF model om al deze onderdelen in kaart te brengen, en je zult merken dat het ziektebeeld niet langer een interessant onderwerp is.

 
Kenniscentrum Sociaal Domein

Marijn Pietersen-Jonker

Wanneer ik lesgeef doe ik dat vanuit de wettelijke kaders. Ik stel daarom ook altijd dat het noteren, registreren of het delen van een ziektebeeld niet is toegestaan volgens de wetgeving. Daar voeg ik naar eigen inzicht dan nog graag aan toe dat het daarom ook zinloos is om ernaar te vragen. Sterker nog: het is helemaal niet nodig. Een stelling die altijd leidt tot een discussie. Veel consulenten ervaren het namelijk als prettig om informatie te hebben over de aanleiding van de situatie, om tot een juiste indicatie te kunnen komen. En inderdaad, vaak is een ziekte of beperking de reden dat iemand hulp moet inschakelen van de gemeente.

Maar feitelijk doet de aanleiding van de situatie, het ziektebeeld, er helemaal niet toe. Het gaat er namelijk om hoe iemand functioneert en de belemmeringen die de persoon in kwestie daarin ondervindt. Een mooie tool is het ICF model. Dit model stelt functioneren centraal: wat iemand kan, welke belemmeringen er zijn en wat iemand graag zou willen in het kader van zelfredzaamheid en maatschappelijk functioneren. Het is de taak van de consulenten om dit in kaart te brengen en te onderzoeken hoe de gemeente kan ondersteunen in het bereiken van de doelen van de cliënt. Een ziektebeeld is bijzaak, en niet van invloed op de indicatie. Het beestje bij de naam noemen zegt immers niets over het functioneren, de belemmeringen of wensen van een burger. Vaak werkt het juist vertroebelend, omdat het logischerwijs kleur geeft aan de situatie op basis van de kennis en ervaring van de consulent. Door niet te weten word je nieuwsgieriger en stel je meer vragen.

Ik neem in mijn lessen graag de proef op de som en daag cursisten uit om een keukentafelgesprek te voeren waarbij het ziektebeeld niet bij naam mag worden genoemd. Dat wil overigens niet zeggen dat je het niet mag hebben over de gevolgen of prognose: de huidige situatie en het toekomstperspectief kunnen juist heel bepalend zijn. Een tikje sceptisch starten zij met deze opdracht. Het resultaat? Wonderlijke gesprekken, waarin veel vragen worden gesteld en oprechte pogingen worden gedaan om zich te verplaatsen in de situatie van de cliënt. En de cursisten? Meer dan eens zijn zij overtuigd geraakt van de bijrol die het ziektebeeld speelt in het stellen van een indicatie. Nog niet overtuigd? Ik daag je uit bovenstaande uit te proberen!

Natuurlijk is er meer achtergrondinformatie nodig wanneer zowel jij als de klant niet goed kan achterhalen wat de prognose, beperkingen en gevolgen van een bepaald ziektebeeld zijn, terwijl dit wel interessant is voor het stellen van een indicatie. In dat geval is het zaak om medisch advies in te winnen en op die wijze te onderzoeken of het hulpmiddel wat iemand zal helpen in zijn zelfredzaamheid of deelname aan de maatschappij, ook past bij de beperkingen die iemand heeft. Maar wel in deze volgorde! Eerst een resultaat voor ogen houden, en dan de mogelijke oplossingen onderzoeken.

Hoe kijk jij hier tegen aan? En je collega?

Heb jij ook een casus waar je samen niet uit komt of een uiteenlopende visie op hebt? Wij horen het graag. In de volgende editie van magazine Wmo Doen leggen we deze aan je collega consulenten voor. Je kunt je casus per e-mail insturen naar info@kenniscentrumsociaaldomein.nl